InterGames

Spelregels WagenWissel

Een kaartspel voor 2-4 spelers

20-30 minuten

Vanaf 8 jaar


Inhoud

32 autokaarten (8 kwartetten)

31 kanskaarten

47 geldkaarten (15 x waarde 10, 9 x waarde 20, 10 x waarde 50, 5 x waarde 100, 4 x waarde 200 en 4 x waarde 500)

 

Doel van het spel

In het spel WagenWissel is het doel om zoveel mogelijk punten en kwartetten te verzamelen, door auto’s te verhandelen.  Aan het einde van het spel wint de speler   met de meeste punten. Er zijn verschillende automerken met verschillende kenmerken, waardoor je tijdens het spel gehinderd, of juist bevoordeeld kunt worden. Lukt het jou om de meeste auto’s en kwartetten te verzamelen?


Voorbereiding (3-4 spelers)

Hieronder volgen de spelregels voor 3-4 spelers. Aan het einde van de spelregels staan de veranderingen voor 2 spelers.

Iedere speler krijgt een startkapitaal: 

  • 2x een biljet van 10
  • 1x een biljet van 20
  • 1x een biljet van 50

De geldbiljetten mogen in de hand gehouden worden, zodat andere spelers niet weten hoeveel geld een andere speler bezit. Daarna worden alle overige geldkaarten apart van elkaar op een overzichtelijke manier op stapels geplaatst. De kanskaarten en autokaarten worden geschud en naast elkaar op een eigen stapel in het midden gelegd. Het spel kan beginnen.


Begin van het spel

De jongste speler begint en heeft in de eerste ronde één optie; De Veiling. Er zijn voor de veiling twee mogelijkheden: de normale variant en de uitgebreide variant (45 minuten). Aan het begin van het spel kiest iedereen gezamenlijk welke optie wordt gespeeld.


-
Normale variant: De speler pakt een autokaart en draait deze om, zodat iedereen het kan zien. Deze speler is de veiler. De kaart vertegenwoordigt een waarde variërend van -10 tot 500. De andere spelers kunnen gesloten bieden op de kaart, dit is niet verplicht. Hierbij leggen ze een gesloten bedrag op tafel dat ze bereid zijn om te betalen, hierna draaien de spelers tegelijkertijd hun bod om. De speler die het hoogste bod doet wint en als de bieding gelijk eindigt wint de speler die links van de veiler zit. Daarna kan de veiler kiezen;; de kaart verkopen en het hoogste bedrag ontvangen, of de auto zelf kopen door het hoogst geboden bedrag te betalen aan de hoogste bieder. Nadat de veiler gekozen heeft en de veiling afgerond is, is de volgende speler met de klok mee aan de beurt. Gewonnen autokaarten legt een speler voor zich neer op de tafel. Dit geldt ook voor een eventuele fiets, waar later meer uitleg over volgt.


-
Uitgebreide variant: Als de spelers toe zijn aan afwisseling kan er gespeeld worden met een open veiling waarbij iedereen onbeperkt steeds hoger mag bieden totdat geen enkele speler meer hoger biedt. Nadat de speler die aan de beurt is een autokaart heeft omgedraaid, mogen de andere spelers tegen elkaar opbieden.. Als er een tijdje niet hoger geboden wordt, bepaalt de speler die de kaart heeft omgedraaid wanneer de veiling eindigt. 


Daarna verloopt het spel hetzelfde als bij de normale variant, de speler die de kaart heeft omgedraaid mag kiezen of hij het bedrag ontvangt en de auto verkoopt, of dat hij zelf de auto koopt voor het hoogste bod.


Mocht er helemaal niet geboden worden, dan krijgt de speler die de autokaart omdraaide de auto gratis en voegt hij deze toe aan zijn verzameling, die hij voor zich neerlegt op tafel.


Ronde 2 en daarna

Nadat elke speler aan de beurt is geweest begint de tweede ronde en komen er handelingen bij. Na het veilen van een auto wordt er een kanskaart getrokken. Op de kanskaart staan verschillende handelingen die de speler moet doen. Deze kanskaarten worden voorgelezen. De actie die op de kanskaart staat wordt vervolgens uitgevoerd door de speler die de kaart heeft getrokken. Daarna wordt de kaart onderaan de stapel kanskaarten gelegd. In geen enkel geval belandt een autokaart terug in de stapel met autokaarten. De kanskaart ‘U heeft aandelen gekocht!’ wordt direct toegekend en geldt voor een volledig merk. Auto’s die door toedoen van een kanskaart niet meer in het bezit zijn van een speler, doen niet meer mee in het spel. Daarna heeft de speler de optie om over een auto van een ander te onderhandelen, dat wordt hier verderop toegelicht. Hierna is de beurt voorbij.


Onderhandelen

Stel; speler 1 daagt speler 2 uit voor een onderhandeling. Speler 1 doet een bod op een auto* van speler 2. Speler 1 doet in zowel de normale als de uitgebreide variant van het spel een open bod. Speler 2 heeft hierna twee opties:

Het bod accepteren en de auto verkopen, of

het bod niet accepteren en een open tegenbod doen. In het tweede geval mag speler 1 het bod accepteren of afwijzen.

Zodra de onderhandeling voorbij is en/of de auto geruild is, is de beurt voorbij.


*Er kan slechts onderhandeld worden als beide spelers ten minste een auto van het merk bezitten.


Fiets en waardetransport

Als een speler een fiets draait, is de beurt van die speler direct voorbij. De speler mag geen kanskaart meer pakken en ook niet onderhandelen. De fiets wordt wel toegevoegd aan de verzameling auto’s, maar wordt in de toekomst uitgesloten van de kanskaarten. Het negatieve puntenaantal telt wel mee in de puntentelling.


Als er een waardetransport wordt gedraaid, dan krijgt iedere speler geld. Bij de eerste keer geldt een biljet van 50, bij de tweede keer 100, bij de derde keer 200 en bij de vierde keer wordt er een biljet van 500 aan iedere speler uitgekeerd. Hierna wordt het waardetransport ter veiling aangeboden en gaat de beurt op een normale manier verder.


Einde van het spel en puntentelling

Het spel eindigt zodra alle autokaarten zijn omgedraaid en de laatste beurt is geweest. Er kan hierna dus niet meer onderhandeld worden! De puntentelling gaat als volgt:

  • Als de speler 1 wagen van een merk bezit, ontvangt hij 1x het aantal punten dat op de kaart staat.
  • Bij 2 wagens van een merk, ontvangt de speler 2x het aantal punten dat op de kaart staat.
  • Als een speler 3 wagens bezit, krijgt de speler 4x de waarde van dat merk.
  • Mocht een speler 4 wagens van hetzelfde merk bezitten, krijgt hij 6x de waarde van het merk.


Voorbeeld:

Speler 1 heeft 9 wagens in bezit. Die zijn op te delen als volgt: van merk A (100 punten) bezit hij 4 wagens, van merk B (200 punten) bezit hij drie wagens en van merk C (300 punten) bezit hij 2 wagens. Merk A levert hem dus 6x 100 punten op, merk B levert hem 4x 200 punten op en merk C levert hem 2x 300 punten op. Dat is in totaal 600 + 800 + 600 = 2000 punten.

Een eventuele fiets zorgt voor minpunten en wordt op dezelfde manier berekend als een ander kwartet autokaarten.


Daarnaast telt elke euro voor 1 punt. Als een speler aan het eind van het spel €500 bezit, krijgt de speler daar 500 punten voor.


Bluf (alleen voor de uitgebreide variant)

Als een speler meer geld biedt dan hij/zij bezit (bluffen) en de veiling wint, moet de speler één voor één zijn auto’s veilen op de manier van de gekozen variant, totdat de speler genoeg geld heeft om te betalen. De andere spelers kunnen op deze manier dus ook nieuwe auto’s krijgen. Als een speler niet aan genoeg geld kan komen, wordt de speler failliet verklaard en stopt het spel voor hem/haar. Mocht de speler een auto niet kunnen verkopen, dan blijft hij in het bezit van die auto. Als de speler dan failliet gaat, doen de niet-verkochte voertuigen niet meer mee in het spel. Mochten er na het faillissement nog maar 2 spelers over zijn, dan wordt het spel verder gespeeld in de 2-speler variant.


Geld tekort

Als een speler niet gepast kan betalen aan een andere speler is er geen wisselgeld en moet de speler dus eventueel meer betalen dan nodig. Als de speler niet gepast kan betalen aan de pot, dan mag er wel gewisseld worden met de pot.


2-Spelers variant

Als er met twee spelers wordt gespeeld, is het startkapitaal:

  • 3x een biljet van 10
  • 2x een biljet van 20
  • 1x een biljet van 50


Bij het veilen wordt er anders gewerkt. De spelers draaien om en  om een autokaart om en mogen er daarna allebei op bieden op de manier van de gekozen variant. De hoogste bieder betaalt het geldbedrag aan de andere speler en ontvangt de autokaart. Mocht de bieding gelijk eindigen, wint de speler die de kaart omdraait. Vanaf de tweede ronde mag er na het draaien van een autokaart ook een kanskaart gepakt worden. Wanneer een speler bluft* en de veiling hiermee wint, wint de andere speler direct het spel. Voor de rest zijn de regels hetzelfde als in de 3-4 spelers variant.


*alleen voor de uitgebreide variant



Share by: